Infinitiefrapporter
Tegenwoordig deelwoordrapportant
Voltooid deelwoordrapporté

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jerapporte
turapportes
il, elle, onrapporte
nousrapportons
vousrapportez
ils, ellesrapportent

Onvoltooid verleden tijd

jerapportais
turapportais
il, elle, onrapportait
nousrapportions
vousrapportiez
ils, ellesrapportaient

Verleden tijd

jerapportai
turapportas
il, elle, onrapporta
nousrapportâmes
vousrapportâtes
ils, ellesrapportèrent

Toekomende tijd

jerapporterai
turapporteras
il, elle, onrapportera
nousrapporterons
vousrapporterez
ils, ellesrapporteront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jerapporte
que turapportes
qu'il, qu'elle, qu'onrapporte
que nousrapportions
que vousrapportiez
qu'ils, qu'ellesrapportent

Onvoltooid verleden tijd

que jerapportasse
que turapportasses
qu'il, qu'elle, qu'onrapportât
que nousrapportassions
que vousrapportassiez
qu'ils, qu'ellesrapportassent

Voorwaardelijke wijs

jerapporterais
turapporterais
il, elle, onrapporterait
nousrapporterions
vousrapporteriez
ils, ellesrapporteraient

Gebiedende wijs

(tu)rapporte
(nous)rapportons
(vous)rapportez

Vertalingen

Catalaans
rendir; reportar; tornar
Engels
to bring back; to report
Spaans
devolver; referir; reportar
Italiaans
riportare