Infinitiefemmerder
Tegenwoordig deelwoordemmerdant
Voltooid deelwoordemmerdé

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

j'emmerde
tuemmerdes
il, elle, onemmerde
nousemmerdons
vousemmerdez
ils, ellesemmerdent

Onvoltooid verleden tijd

j'emmerdais
tuemmerdais
il, elle, onemmerdait
nousemmerdions
vousemmerdiez
ils, ellesemmerdaient

Verleden tijd

j'emmerdai
tuemmerdas
il, elle, onemmerda
nousemmerdâmes
vousemmerdâtes
ils, ellesemmerdèrent

Toekomende tijd

j'emmerderai
tuemmerderas
il, elle, onemmerdera
nousemmerderons
vousemmerderez
ils, ellesemmerderont

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que j'emmerde
que tuemmerdes
qu'il, qu'elle, qu'onemmerde
que nousemmerdions
que vousemmerdiez
qu'ils, qu'ellesemmerdent

Onvoltooid verleden tijd

que j'emmerdasse
que tuemmerdasses
qu'il, qu'elle, qu'onemmerdât
que nousemmerdassions
que vousemmerdassiez
qu'ils, qu'ellesemmerdassent

Voorwaardelijke wijs

j'emmerderais
tuemmerderais
il, elle, onemmerderait
nousemmerderions
vousemmerderiez
ils, ellesemmerderaient

Gebiedende wijs

(tu)emmerde
(nous)emmerdons
(vous)emmerdez

Vertalingen

Catalaans
molestar
Duits
auf die Nerven gehen; nerven
Engels
to annoy; to bore; to fuck
Spaans
joder; molestar
Nederlands
treiteren; vermoeien; vervelen