Vervoeging van het Franse werkwoord équivaloir

Infinitief	équivaloir
Tegenwoordig deelwoord	équivalant
Voltooid deelwoord	équivalu

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

j'	équivaux
tu	équivaux
il, elle, on	équivaut
nous	équivalons
vous	équivalez
ils, elles	équivalent

Onvoltooid verleden tijd

j'	équivalais
tu	équivalais
il, elle, on	équivalait
nous	équivalions
vous	équivaliez
ils, elles	équivalaient

Verleden tijd

j'	équivalus
tu	équivalus
il, elle, on	équivalut
nous	équivalûmes
vous	équivalûtes
ils, elles	équivalurent

Toekomende tijd

j'	équivaudrai
tu	équivaudras
il, elle, on	équivaudra
nous	équivaudrons
vous	équivaudrez
ils, elles	équivaudront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que j'	équivaille
que tu	équivailles
qu'il, qu'elle, qu'on	équivaille
que nous	équivalions
que vous	équivaliez
qu'ils, qu'elles	équivaillent

Onvoltooid verleden tijd

que j'	équivalusse
que tu	équivalusses
qu'il, qu'elle, qu'on	équivalût
que nous	équivalussions
que vous	équivalussiez
qu'ils, qu'elles	équivalussent

Voorwaardelijke wijs

j'	équivaudrais
tu	équivaudrais
il, elle, on	équivaudrait
nous	équivaudrions
vous	équivaudriez
ils, elles	équivaudraient

Gebiedende wijs

(tu)	équivaux
(nous)	équivalons
(vous)	équivalez

Categorieën

Vertalingen

Catalaans: equivaler
Duits: entsprechen; gleichkommen
Engels: to be equal; to be equivalent
Spaans: equivaler
Italiaans: equivalere
Nederlands: gelijk zijn; gelijkwaardig zijn
Portugees: equivaler