Infinitieftendre
Tegenwoordig deelwoordtendant
Voltooid deelwoordtendu

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jetends
tutends
il, elle, ontend
noustendons
voustendez
ils, ellestendent

Onvoltooid verleden tijd

jetendais
tutendais
il, elle, ontendait
noustendions
voustendiez
ils, ellestendaient

Verleden tijd

jetendis
tutendis
il, elle, ontendit
noustendîmes
voustendîtes
ils, ellestendirent

Toekomende tijd

jetendrai
tutendras
il, elle, ontendra
noustendrons
voustendrez
ils, ellestendront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jetende
que tutendes
qu'il, qu'elle, qu'ontende
que noustendions
que voustendiez
qu'ils, qu'ellestendent

Onvoltooid verleden tijd

que jetendisse
que tutendisses
qu'il, qu'elle, qu'ontendît
que noustendissions
que voustendissiez
qu'ils, qu'ellestendissent

Voorwaardelijke wijs

jetendrais
tutendrais
il, elle, ontendrait
noustendrions
voustendriez
ils, ellestendraient

Gebiedende wijs

(tu)tends
(nous)tendons
(vous)tendez

Vertalingen

Catalaans
tendir
Duits
anspannen; anziehen; aufziehen; spannen
Engels
to strain; to strech; to stress; to tend; to tense; to tighten; to wind up
Spaans
tender
Italiaans
caricare
Nederlands
opwinden; spannen; strekken; uitrekken