Infinitiefmonter
Tegenwoordig deelwoordmontant
Voltooid deelwoordmonté

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jemonte
tumontes
il, elle, onmonte
nousmontons
vousmontez
ils, ellesmontent

Onvoltooid verleden tijd

jemontais
tumontais
il, elle, onmontait
nousmontions
vousmontiez
ils, ellesmontaient

Verleden tijd

jemontai
tumontas
il, elle, onmonta
nousmontâmes
vousmontâtes
ils, ellesmontèrent

Toekomende tijd

jemonterai
tumonteras
il, elle, onmontera
nousmonterons
vousmonterez
ils, ellesmonteront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jemonte
que tumontes
qu'il, qu'elle, qu'onmonte
que nousmontions
que vousmontiez
qu'ils, qu'ellesmontent

Onvoltooid verleden tijd

que jemontasse
que tumontasses
qu'il, qu'elle, qu'onmontât
que nousmontassions
que vousmontassiez
qu'ils, qu'ellesmontassent

Voorwaardelijke wijs

jemonterais
tumonterais
il, elle, onmonterait
nousmonterions
vousmonteriez
ils, ellesmonteraient

Gebiedende wijs

(tu)monte
(nous)montons
(vous)montez

Vertalingen

Catalaans
muntar; pujar
Duits
aufsteigen; einsteigen; hinaufgehen; steigen
Engels
to ascend; to go up; to mount; to put up; to raise
Spaans
ascender; aumentar; crecer; montar; subir
Italiaans
ascendere; crescere; salire
Nederlands
beklimmen; bestijgen; stijgen
Portugees
ascender; montar; subir